Iedereen dacht dat de Oost-Duitsers in 1968 met de Russen Tsjechoslowakije binnengevallen waren. Politici, historici, schrijvers, kunstenaars en de bevolking in oost- en westblok. Waarom zouden ze ook niet hebben meegedaan? De DDR was de trouwste en langdurigste, stalinistische bondgenoot van de Sovjetunie. Ik schreef daar gisteren al over.
De Oost-Duitse schrijver Rainer Kunze werd in 1933 geboren in het Erzgebirge in de buurt van de Tsjechische grens. Als zoon van een mijnwerker kreeg hij na de Tweede Wereldoorlog de kans via de Arbeiter- und Bauerfakultät (door Hermann Kant prachtig beschreven in zijn roman Die Aula), eindexamen te doen. Op 18-jarige leeftijd trad Kunze toe tot de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED), de Oost-Duitse communistische partij. In 1961 leerde Kunze de Tsjechische Elisabeth Littnerova kennen. Een jaar later trouwden ze.
Door zijn vrouw raakte Kunze nauw bij Tsjechoslowakije betrokken. In 1968 zegde hij zijn Oost-Duitse partijlidmaatschap op uit protest tegen de inval in Tsjechoslowakije. Uit korte verhalen, die hij in die tijd schreef, blijkt dat niet alleen hijzelf, maar ook veel Tsjechen er vanuit gingen dat ook het Oost-Duitse leger een militair steentje had bijgedragen. In Café Slavia beschrijft Kunze hoe hij op 9 december 1968 in het Praagse café werd genegeerd door het bedienend personeel, terwijl zijn Tsjechische tafelgenoot gewoon koffie kreeg. Tot hij zich er na een uur van bewust werd dat “von dort, wo ich herkam, Truppen in die Tschechoslowakei eingefallen waren”.
Erik de Graaf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten