donderdag 7 januari 2010

Wilders' wil is wet, net als bij Oud


Vorig jaar liep Geert Wilders met zijn PVV-fractie weg uit de Tweede Kamer tijdens het debat over de maatregelen tegen de crisis. Hij wilde niet meedoen aan de poppenkast, waarin alles door kabinet en coalitiepartijen was voorgekookt. Heldring schrijft vanavond in NRC Handelsblad dat Wilders in de jaren vijftig werd voorafgegaan door de staatsrechtgeleerde en VVD-leider P.J. Oud. Hij schrijft niet waarover dat debat ging (dat probeer ik in het weekend te achterhalen), maar wel dat Oud indertijd “niet voor spek en bonen wilde meedoen aan een debat waarin alles al was beslist”.

Toevallig kwam ik gisteravond zelf ook op de vergelijking tussen Oud en Wilders. In NOVA vertelde de in de PVV geïnfiltreerde HP/De Tijd-journaliste over de dominante en autoritaire stijl van Wilders binnen zijn beweging. Niets nieuws, dacht ik. Vaak genoeg was zichtbaar hoe fractiegenoten en ander voetvolk bijna voor Wilders op de knieën gingen, hoe afhankelijk en onderdanig ze waren. Barry Madlener, de Europese lijsttrekker van de PVV, stuurde voor de camera’s een journalist weg toen overduidelijk was dat Wilders niet wilde dat hij de campagne van dichtbij zou volgen. Wilders’ wil is wet!

Op eenzelfde manier drukte P.J. Oud in de jaren vijftig een zwaar stempel op de VVD. Vanaf de oprichting in 1948 (Oud stapte overigens over uit de PvdA!) trok hij de belangrijkste partijfuncties naar zich toe: na de verkiezingen van 1948 werd hij als VVD-lijsttrekker logischerwijs fractievoorzitter in de Tweede Kamer, maar kort daarop nam hij door het ministerschap van de liberale leider Stikker ook het partijvoorzitterschap over. Ouds heerschappij was daardoor gevestigd, zeker na een conflict met Stikker in 1951. Ouds gezag zou tot in de jaren zestig onomstreden blijven.

"Oud denkt voor ons en schrijft voor ons", schreef Van Riel in 1951 in een bundel ter gelegenheid van de vijfenzestigste verjaardag van de leider. Dat leverde ook wel eens problemen op. Regelmatig kwam Oud in conflict met naaste medewerkers (van Joekes en Stikker tot Van Riel). Ouds dominantie stuitte regelmatig op weerstand. Tijdens vergaderingen kon hij zijn partijgenoten erg kort houden:

"Maar mijnheer de voorzitter, ik ben hier toch niet om ja en amen te zeggen?", protesteerde ooit iemand op een vergadering van het Hoofdbestuur.
"Neen mijnheer", antwoordde Oud, "ja is voldoende. Amen houdt alleen maar op!"

Voormalig VVD-politicus en historicus Vonhoff roemde dit voorbeeld ooit als een staaltje van efficiënt vergaderen, maar een dergelijk optreden zette ook een rem op het enthousiasme van de partijgenoten. Dat gold eveneens voor Ouds “alomtegenwoordigheid”: Oud schreef de verkiezingsprogramma's, Oud bepaalde de kandidatenlijsten, Oud schreef voor wat, wanneer en op welke wijze moest gebeuren. Veel, zoniet alles, ging door de handen van de man die eigenlijk maar moeilijk kon delegeren. Wat hem niet beviel deed hij zelf dunnetjes over. Eigenlijk duldde Oud alleen zichzelf naast zich. Bij Wilders lijkt dat binnen de PVV niet anders.

Erik de Graaf

Geen opmerkingen: