Lafaards, landverraders, zo worden dienstweigeraars en deserteurs vaak afgedaan. Desertie wordt door elke staat en elk leger beschouwd als een misdaad van de ergste soort. In het Derde Rijk werden ongeveer 30.000 Duitse deserteurs ter dood veroordeeld, ongeveer 20.000 deserteurs kregen daadwerkelijk de kogel. Vele anderen kwamen in concentratiekampen of in strafbataljons om het leven. Het totale aantal Duitse deserteurs blijft echter moeilijk te schatten. Het zal altijd onbekend blijven hoeveel weglopers al direct aan het front, zonder krijgsraad, “op de vlucht” door de eigen eenheid werden doodgeschoten. “Aan het front kan men sterven, als deserteur moet men sterven”, had Hitler al in Mein Kampf geschreven.
De Duitse deserteurs hebben lang op rehabilitatie moeten wachten. Duitse schrijvers als Alfred Andersch en Heinrich Böll, allebei zelf deserteur, maakte van hun desertie een literair thema. Andersch liep op 6 juni 1944 in Italië over naar de Amerikanen. In Kirschen der Freiheit (1952) beschreef hij die stap als bewuste politieke daad, als zijn “ganz kleiner privater 20. Juli” (op 20 juli 1944 vond de mislukte aanslag van Stauffenberg op Hitler plaats). De eerste historische studie naar Duitse deserteurs verscheen pas aan het einde van de jaren tachtig van de hand van Norbert Haase. Zijn Deutsche Deserteure werd in 1991 vertaald door de Antimilitaristische Uitgeverij uitgebracht. Regelmatig ontstonden indertijd in Duitsland rellen rond initiatieven voor monumenten voor deserteurs. Tegenstanders namen het de deserteurs nog steeds kwalijk dat door hun plichtsverzuim, hun nationale schande, kameraden om het leven waren gekomen.
De veroordelingen van Duitse deserteurs door nazi-rechters werden pas in 2002 opgeheven. Daarmee werden zij eindelijk door de Duitse regering gerehabiliteerd. Op 1 september a.s., zeventig jaar na het begin van de Tweede Wereldoorlog, wordt in Keulen het eerste officiële monument voor de Duitse deserteur onthuld.
Erik de Graaf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten