“Ohren freimachen”, snauwde de Oost-Duitse grensbeambte.
Mijn haar was de laatste weken weer over mijn oren gegroeid, waardoor de foto in mijn paspoort blijkbaar niet meer met de werkelijkheid overeenkwam.
“Gut dass ich sie heutmorgen saubergemacht habe”, antwoordde ik, terwijl ik met mijn hand de haren voor mijn rechteroor wegveegde.
“Sauber machen ist des Bürgers Pflicht”, reageerde de man bars. Het was duidelijk dat ik beter verder mijn mond kon houden.
De grensovergangen tussen Oost- en West-Berlijn waren een crime. Voor Nederlanders waren twee overgangen beschikbaar: Checkpoint Charly en de Bahnhof Friedrichstrasse. Ik wisselde ze zoveel mogelijk af. Het voordeel van Checkpoint Charly was dat je tenminste in de buitenlucht stond te wachten. De hal van Bahnhof Friedrichstrasse was om claustrofobisch van te worden. Als ik er aan terugdenk ruik ik nog steeds de benauwde, muffe geur, zie ik de lange wachtrijen en hoor ik de door-en-door chagrijnige grensbeambten.
De vroege zondagochtend van het “Ohren freimachen” had ik voor de benauwde hal gekozen, omdat je van daaruit snel op de S-Bahn naar Alexanderplatz kon stappen. Ik was vroeger dan anders. Het zou mooi weer worden. Met vrienden had ik afgesproken naar hun tuinhuisje aan de rand van Oost-Berlijn te gaan. Aan het eind van de middag waren we weer terug in Prenzlauer Berg. Na het eten was het toch weer zo laat geworden dat ik me naar Friedrichstrasse moest haasten om net voor middernacht doodmoe over de grens terug naar West-Berlijn te kunnen. Mijn Tagesvisum was tot 24.00 uur geldig en geen seconde langer.
“Abend. Ausweis bitte”, zei de grensbeambte.
“Bitte schön”, antwoordde ik lusteloos en ik gaf mijn paspoort zonder de man aan te kijken.
“Und? Sind die Ohren immer noch sauber?”, klonk het luid en goedbedoeld.
Verdomd, dacht ik, dezelfde man als vanochtend. Ik was weer klaar wakker.
“Ach, arbeiten sie immer noch?”, vroeg ik verbaasd.
“Ach nein, ich war zwischendurch mal weg”.
Een enkele keer, het was werkelijk een zeldzaamheid, was er iets van contact en verstandhouding met de Oost-Duitse grensbeambten.
Erik de Graaf
2 opmerkingen:
Hallo Erik,
Jij vindt het af en toe ook een béétje jammer dat de DDR niet meer bestaat... Zoals ik het, af en toe, jammer vind dat de USSR niet meer bestaat. Stiekem, een béétje ...
(Daar heb ik nog een aardig stukje in de krant over geschreven. Eens kijken of ik dat nog kan vinden).
OK Egbert, heel erg stiekem dan. En niet vanwege het politieke systeem, ik had nooit iets met communisme. Jij ook niet, denk ik.
Mijn eigen soort ostalgie komt denk ik vooral voort uit warme en spannende herinneringen aan mijn vrienden in de DDR, die in hun afkeer van de Partij onafhankelijk hun eigen culturele en links-politieke gang gingen. Daarin waren we redelijk gelijkgezind.
Ik ben benieuwd naar jouw stukje.
Een reactie posten