zaterdag 29 november 2008

Boris Ryzji uit IJzerschrootwijk

Eisenhüttenstadt, Nowa Huta, Vtortsjormet… Het zijn kille industriële woonprojecten uit het stalinistische Oost-Duitsland, Polen en de Sovjetunie. Ze werden in de gangbare sociaalrealistische traditie gebouwd om de arbeiders in de ijzer- en staalindustrie onder te brengen. Socialistische zelfmoorddozen noemde Gerard Reve dergelijke flats.

Eisenhüttenstadt heette tot 1961 Stalinstadt, zolang nog. De besnorde Georgiër was al acht jaar dood en stond officieel al sinds Chroesjtsjovs destalinisatierede van 1956 buitenspel. Nowa Huta is in de jaren zeventig schitterend geportretteerd door de Poolse regisseur Andrzej Wajda in de film De man uit marmer.

De derde naam in het rijtje is Vtortsjormet. Het is geen stad, maar een buitenwijk van de stad Sverdlovsk, tegenwoordig weer Jekaterinburg. Vtortsjormet is een afkorting voor IJzerschrootwijk. Kunt u het zich voorstellen om in IJzerschrootwijk op te groeien? Aanstaande maandag wordt op Nederland 2 een documentaire film uitgezonden over de Russische dichter Boris Ryzji, die uit IJzerschrootwijk kwam.

Schitterende gedichten levert zo’n achtergrond op. De fanfarepunkband De Kift zette er twee jaar geleden een paar op CD. Het prachtige Tot Slot, bijvoorbeeld. De dichter zelf maakt het allemaal niet meer mee. In 2001 pleegde hij op 26-jarige leeftijd zelfmoord. Reve had toch weer gelijk.

Vergeet aanstaande maandag niet te kijken. Het begint om 23.15 uur.

Erik de Graaf

zaterdag 22 november 2008

Kennedy's erfenis

Vandaag is het 45 jaar geleden dat John F. Kennedy op 46-jarige leeftijd werd vermoord. Kort daarop kochten mijn ouders een schommelstoel. Een eenvoudig exemplaar. Sober, dus prima passend in het al even sobere interieur van onze nieuwe maisonette aan het begin van de jaren zestig.

“Het is ons deel van de erfenis van Kennedy”, grapten mijn ouders vaak tegen bezoek dat onze nieuwe schommelstoel bewonderde. Met de moord op de Amerikaanse president was de hoop op een nieuwe tijd vervlogen. Dat die er toch aankwam werd even niet waargenomen. Wel dat zo’n schommelstoel goed was tegen rugklachten. JFK had er tenslotte in al zijn huizen één staan om zijn rugpijn te verlichten.

Kennedy’s erfenis heb ik ooit uit mijn ouderlijk huis meegekregen naar mijn eerste studentenkamer. Sindsdien is de schommelstoel in etappes via Delft, Amsterdam, West-Berlijn en Groningen naar Warffum verhuisd. Daar staat ie nu in een hoekje van mijn werkkamer. Er zit tegenwoordig een enkel spijltje los, maar met een beetje lijm is dat te verhelpen.

Erik de Graaf

vrijdag 21 november 2008

Stasi in de aanval

Voormalige Stasi-spionnen gaan steeds vaker in de aanval. Hun slachtoffers van de Oost-Duitse geheime dienst uit de DDR-tijd, maar ook kranten, uitgeverijen en historische instituten, worden aangeklaagd om te voorkomen dat hun eigen namen in de openbaarheid komen. Bijna twintig jaar na de val van de Muur eisen ze hun “recht op vergeving of vergeten” op.

Voor veel slachtoffers van de Stasi is de val van de Muur nog “slechts” twintig jaar geleden. Ze staan pas aan het begin van hun verwerkingsproces. Fritz Schaarschmidt werd tussen 1986 en 1989 het leven zuur gemaakt, nadat hij voor zijn hele gezin een uitreisvisum naar het westen had aangevraagd. Zijn vrouw bezweek onder de druk en sprong voor de trein. Nog niet zo lang geleden begon Schaarschmidt een website om zijn verhaal kwijt te kunnen. Onlangs ontvang hij een brief van een advocaat, die Schaarschmidt dwong de naam van een verantwoordelijke Stasi-man van zijn site te halen op straffe van 10.000 euro.

Ook kranten, uitgeverijen en televisieprogramma’s kampen met het probleem. Op het noemen van namen volgt onmiddellijk een dwangbevel. De juridische druk heeft al tot gevolg gehad dat gerenommeerde uitgeverijen uit voorzichtigheid namen van daders anonimiseren. Intussen heeft een rechtbank in Berlijn het een weekblad verboden de namen van een Stasi-spion te noemen en probeert een Stasi-echtpaar binnenkort voor een Hamburgse rechtbank voor elkaar te krijgen dat hun namen uit de voetnoten van een wetenschappelijke publicatie geschrapt worden.

Het moet niet veel gekker worden. De individuele verwerking van slachtoffers van het DDR-regime wordt door de juridische stappen verhinderd. Ze hebben blijkbaar niet het recht om de onderste steen boven te krijgen. De aanval van de voormalige Stasi-spionnen is ook een aanslag op de historische waarheidsvinding. Het recht om te weten hoe het verleden in elkaar stak is inhet geding.

Erik de Graaf

woensdag 19 november 2008

Kadettje gezond: de groene Opel

Het gaat niet goed met General Motors. Dat heeft zijn weerslag op Duitse Opel-fabrieken met in totaal zo’n 25.000 werknemers. De Duitse regering beraadt zich al op financiële steun, want de auto-industrie is heilig bij onze oosterburen.

Vandaag deed de zonnecellenproducent SolarWorld het verrassende voorstel om de Duitse tak van General Motors voor 250 miljoen euro over te nemen. SolarWorld zou dan ook nog eens 750 miljoen in de Duitse Opel pompen om het om te vormen tot het eerste groene autoconcern in Europa.

Zover is het nog niet. Voorwaarde van SolarWorld is dat de Duitse Opel volledig los van het Amerikaanse moederbedrijf komt te staan, wat GM niet echt (of: echt niet!) ziet zitten. Bovendien wordt nog een fikse financiële bijdrage van de Duitse overheid verwacht. Maar aantrekkelijk klinkt wel wel: de Groene Kadett of het Kadettje Gezond.

Erik de Graaf

maandag 17 november 2008

"Tucholsky" vertaald!

Het vermeende Tucholsky-gedicht, waarover ik gisteren schreef, kent inmiddels een Nederlandse vertaling. Höhere Finanzmathematik heet nu Hogere Geldrekenkunde en is de beste “Tucholsky”-vertaling sinds tijden. Ik zou bijna denken dat dit nu wél een echte Tucholsky is.

De vertaling is te lezen op de site van Gelkinghe. De postzegel hierboven, in 1985 uitgegeven ter gelegenheid van Tucholsky's vijftigste sterfdag, is hierboven afgebeeld als teken van echtheid.

Erik de Graaf

zaterdag 15 november 2008

Kurt Tucholsky actueel?

Op het Duitse internet is een gedicht over de kredietcrisis een grote hit. Het gedicht Höhere Finanzmathematik zou al 1930 door de linkse dichter, journalist en columnist Kurt Tucholsky na de beurskrach van 1929 zijn geschreven, maar vandaag de dag weer hoogst actueel zijn:

Wenn die Börsenkurse fallen,
regt sich Kummer fast bei allen,
aber manche blühen auf:
Ihr Rezept heißt Leerverkauf.

Het gedicht is een aanklacht tegen bankiers en speculanten, die de gewone man financieel in het nauw drijven. “Spaarders hebben niets te lachen als de beurzen krachen”, heet het in de vierde strofe. En: “der Gewinn, der bleibt privat” (bij de speculanten), maar de verliezen worden door de staat opgekocht.

Hoogst actueel, die Tucholsky uit 1930, zo schreven ook Duitse kranten. Maar hoe kan het dat hij over derivaten schrijft, terwijl die term in Tucholsky’s tijd in de financiële wereld volkomen onbekend was. Inmiddels is het een gag gebleken van een Weense blogger, die op zich geheel in Tucholsky’s stijl besloot met de waarschuwing dat het met een oorlog kon aflopen. De Oostenrijker zelf kan de verwisseling zelf niet begrijpen: “Het hele gedicht rijmt toch beter dan Tucholsky ooit voor elkaar gekregen heeft?”

Erik de Graaf

zondag 9 november 2008

Van Berlijnse Muur tot Autobahn

Na de val van de Berlijnse Muur op 9 november 1989 kreeg de Beierse ondernemer Winfried Prem de opdracht de hele muur te ontmantelen. Zo’n 180.000 ton beton, ruim 110 van de 160 kilometer lange muur verwerkte hij tot betonkorrels zo groot als doperwten. Ze werden hergebruikt in de Duitse wegenbouw.

In de DDR werd vaak gegrapt dat de Berlijnse Muur in feite de Autobahn naar Dresden was, die eerst nog een poosje rechtop stond te drogen. De grappenmakers wisten nog niet hoe ze gelijk zouden gaan krijgen.

Erik de Graaf

zaterdag 8 november 2008

Obama's civil religion

“Yes, we can”. Iedere alinea van de overwinningsspeech van Obama mondde uit in de verkiezingsslogan: “Yes, we can”. Het klonk uit tienduizenden kelen als een geloofsbelijdenis: ”Yes, we can!”

Religie is belangrijk in de Verenigde Staten. Politiek succes in ondenkbaar als je religieus in opspraak raakt. McCain bezwoor de twijfels bij zijn republikeinse achterban pas door de fundamentalistische Sarah Palin als running mate te kiezen. Ook Barack Obama kwam onder vuur te liggen door zijn oude dominee. Tot zover is geloof echter een persoonlijke zaak.

Maar tegelijkertijd is er sprake van “bepaalde gemeenschappelijke elementen van religieuze oriëntatie van een grote meerderheid van het Amerikaanse volk”, zoals de socioloog Robert Bellah het al in 1967 beschreef. Het was “a set of beliefs, symbols and rituals.” Civil religion staat bol van bijbelse archetypen als de exodus (met George Washington als Mozes), het uitverkoren volk en het beloofde land met the American Dream.

Civil religion speelt een cruciale rol in de Amerikaanse politiek. Politici zijn kansloos als zij niet in staat zijn de taal van dit civiele geloof te spreken. Eisenhower wist dat: “our government makes no sense unless it is founded in a deeply felt religious faith – and I don’t care what it is”. John F. Kennedy was er een meester in. In zijn inaugurele rede (een van de rituelen van de American civil religion) noemde hij God zonder naar zijn eigen katholicisme te verwijzen. Hij mocht tenslotte geen enkele Amerikaan uitsluiten. God stond in Kennedy’s speech voor “het goede”, wat dat dan ook mocht betekenen. Er was sindsdien geen president, die zich aan die “plicht’ onttrok. De één was er alleen beter in dan de ander.

Barack Obama beheerst de taal van de civil religion ogenschijnlijk als geen ander. Vaak appelleerde hij in zijn campagne aan elementen van de civil religion: “greatest hopes and highest aspirations” en de “fundamental goodness to make this country great again”. Ook de overwinningsspeech stond bol van hoop, nieuwe geest van opoffering, één natie, één volk en “de waarden die wij allen delen”. Barack Obama luidt wellicht een nieuwe fase in de Amerikaanse geschiedenis in, maar wel naadloos passend in de Amerikaanse traditie.

Erik de Graaf

donderdag 6 november 2008

Herfstdag

De tuinders werkten in de bruine hoven,
De wereld was verlaten van gerucht,
En het oneindig najaar spande erboven
De paarlen sfeer van een gelaten lucht.

Zoo was het hier, zoo moest het elders wezen:
Herfst, land en menschen in een stil verband,
Waarboven, in berusting uitgerezen,
Een overal gelijke hemel spant.

Wat dan te doen, grijs landschap, grijze luchten,
Uit de oudste droomen van de ziel gemaakt,
Wat met dit hart te doen, welks diepe zuchten
Al haast niet meer naar deze dingen haakt?

J.C. Bloem (1887-1966)
uit: Media vita (1931)

woensdag 5 november 2008

Waterwolf

Het boezemgemaal De Waterwolf is een fraai stukje industrieel erfgoed op het punt waar de Kommerzijlsterrijt in het Rietdiep stroomt. Vanaf 1918 “gesticht met Rijkssteun” en in 1920, op 5 november toevallig, door koningin Wilhelmina officieel in gebruik genomen.

De Waterwolf voerde overtollig water uit de provincie Groningen en de kop van Drenthe af naar de Waddenzee. “Verlaging van den waterstand brengt meerder koren in het land”, is het motto op een reusachtige steen in het gemaal. De Waterwolf was het eerste elektrisch aangedreven gemaal in Nederland, aanvankelijk beheerd door het waterschap Electra. De naam is gebleven als aanduiding voor het buurtschapje in Noordwest-Groningen.

“Ik ben de waterwolf, ik ken de strijdgevaren,
Electra is mijn meester, ik waak over zijn gebied,
Ik maal en slurp en vecht voor duizenden hectaren:
In hunne dienst zing ik mijn dreunend lied!”

In 1964 schreef ene J.M. Gaaikema dit in het Lied van de Waterwolf. Het is nog niet uitgeslurpt. Nog steeds heeft het gemaal een belangrijke functie in de waterafvoer.

Erik de Graaf

dinsdag 4 november 2008

Bye Bush! Pfff, eindelijk...

In 2007 werd president George W. Bush tijdens een persconferentie in het Witte Huis gevraagd wat zijn grootste presidentiële fout was geweest. Het bleef lang stil, er schoot hem niets te binnen.

Nou, mij wel. Oorlogen in Irak en Afghanistan, de Patriot Act, Guantánamo, Abu Ghraib … Om maar een paar “foutjes” te noemen.

Het beste aan het tijdperk van George W. Bush is dat er binnenkort een einde aan komt.

Erik de Graaf

András Hegedüs en de Russische tanks

Begin januari 1986 was ik met Zwitserse en Joegoslavische (nu: Sloveense) vrienden in Boedapest. We logeerden bij leden van de Hongaarse vredesbeweging en gingen overdag op tournee langs de Hongaarse oppositie. Zo kwamen we ook terecht bij András Hegedüs (1922-1999), een toen drieënzestigjarige regimecriticus met een steil communistisch verleden. Van 1953 tot 1955 was hij minister van Landbouw, vanaf april 1955 tot aan het begin van de Hongaarse Opstand in oktober 1956 was hij zelfs premier van de Magyar Népköztársaság, oftewel: de Hongaarse Volksrepubliek.

Hegedüs bewoonde sinds jaar en dag een oude villa in een buitenwijk van Boedapest. Tijdens een rondleiding door zijn huis vertelde hij over de jachttrofeeën in de gang, die hij met Chroesjtsjov en Ullbricht had vergaard. In zijn warme huiskamer blikte hij terug op het ingrijpendste moment uit zijn politieke loopbaan. Na terugkomst van een bezoek aan Tito in Joegoslavië in oktober 1956 bleek zijn land in opstand te zijn. In paniek werd de ambassadeur van de Sovjetunie in Boedapest, de latere Russische leider Andropov, om hulp gevraagd. Ruim twintig jaar later kon hij pas toegeven dat hij persoonlijk de hulp van de Russen had ingeroepen, nadat de nieuwe premier Imre Nagy dat had geweigerd te doen. Daarmee had Hegedüs zich verantwoordelijk gemaakt voor het bloedbad dat volgde.

Na het ineenslaan van de Hongaarse Opstand op 4 november 1956 werd Hegedüs naar Moskou geroepen. In de twee jaren die hij daar verbleef nam hij zich voor zich niet meer met politiek bezig te houden. Terug in Boedapest werd hij socioloog in plaats van socialist. Na zijn kritiek op de Russische invasie in Tsjechoslowakije in 1968 werd hij ontslagen als leider van het Sociologisch Instituut, later werd de ex-premier zelfs uit de Hongaarse Communistische Partij gezet. Vanaf de jaren zeventig werd Hegedüs ondanks alles tot de Hongaarse oppostie gerekend.

Het was een boeiend bezoek aan een stuk Hongaarse geschiedenis, opgetekend uit de mond van een hoofdrolspeler. Jammer van mijn flater toen ik vroeg wie Imre Notsj was. Ik had de naam van de Hongaarse held Imre Nagy altijd anders uitgesproken. Ik vrees dat Hegedüs me nog jaren op zijn netvlies had staan.

Erik de Graaf

maandag 3 november 2008

Indringende gevallen?

Wat zijn indringende gevallen, vroeg ik me af toen ik voor dit Antwerpse rolluik stond. “Zich op onbescheiden wijze toegang bezorgend”, staat onder indringend in mijn Van Dale. Onder geval (o.; -len; gevalletje) staan elf betekenissen. Van "iets dat iemand overkomt" en "vreemd, niet geheel definieerbaar voorwerp" tot "geslachtsdeel" en "denigrerende aanduiding van een persoon".

Hoe mag ik deze indringende gevallen opvatten? Of is ergens een spatie weggevallen?

Erik de Graaf

zondag 2 november 2008

"Dat je grote bek in Siberië dichtvriest"

De 96-jarige Duitser Erwin Jöris ervoer de regimes van Hitler en Stalin aan den lijve. In 1933 werd hij door de nazi’s opgepakt en pas in 1955 weer door de sovjets uit de Goelag ontslagen. “De ene dictatuur was bruin, de andere rood, maar verder merkte ik nauwelijks verschil.”

Drie weken na de Rijksdagbrand in februari 1933 werd de jonge Berlijnse communist door de nazi’s gearresteerd. Een jaar later werd hij uit het concentratiekamp Sonnenburg ontslagen op voorwaarde dat hij zich niet weer met het communistisch verzet zou bemoeien. Desondanks vertrok hij in 1934 in opdracht van de communistische partij naar Moskou, waar hij al spoedig uit de gratie raakte. In augustus 1937 werd hij door de Russen opgepakt en na anderhalf jaar Ljubjanka (de beruchte KGB-gevangenis in Moskou) bij Brest-Litovsk aan Nazi-Duitsland uitgeleverd. Na enkele maanden in Duitse gevangenschap werd hij vrijgelaten. Opnieuw onder een voorwaarde: nu dat hij bij de Wehrmacht zou dienen. Na vijf jaar oorlog kwam hij begin 1945 in Russische krijgsgevangenschap, maar al in september kon hij naar Berlijn terugkeren. Naar zijn ouders in de Russische bezettingszone.

In 1949 vroeg zijn zwager hem mee te verhuizen naar Düsseldorf. “Dat heb ik toen niet gedaan”, zei hij me twee jaar geleden. “Dat was een blunder. De communisten waren nog niet klaar met me. In 1950 werd ik opnieuw gearresteerd.” Beschuldigd van spionage en verraad werd Jöris veroordeeld tot 25 jaar werkkamp. “Dat je grote bek in Siberië mag dichtvriezen”, voegde de Russische militaire rechter fijntjes aan de veroordeling toe. Hij kwam als dwangarbeider in het uiterste noorden van de Sovjetunie terecht. Met honderdduizenden dwangarbeiders, waaronder 10.000 politieke gevangenen uit de DDR, werd hij daar in kolenmijnen tewerkgesteld. “Eerst moesten we bij 40 tot 50 graden vorst een koelhuis bouwen. Later mocht ik in een kolenmijn werken, waar de temperatuur in ieder geval een stuk draaglijker was”.

Na Stalins dood in maart 1953 werd het regime in de werkkampen milder. Eind 1955 keerde Jöris terug naar Oost-Berlijn. Met zijn vrouw besloot hij de DDR onmiddellijk te verlaten.

Erik de Graaf

zaterdag 1 november 2008

Cultuurcrisis

Een enkele keer pak ik op het Groninger hoofdstation een gratis dagblad voor in de trein. Gisteren was dat De Pers (gratis, maar niet goedkoop), met op de voorpagina een bericht over een eerste bijeenkomst in Zeist van de zelfhulpgroep van Icesave-slachtoffers.

Alles boven een ton aan spaargeld zijn ze in no time kwijtgeraakt door het faillissement van hun bank en doordat minister Bos maar tot de honderdduizend garandeert. “Dat maakt hen naar eigen zeggen de enige échte slachtoffers van de kredietcrisis”, las ik verbaasd. Ze moesten zich schamen. Het is lullig genoeg en ik benijd de Icesave-slachtoffers niet, maar een beetje relativeringsvermogen zou ik wel op prijs stellen.

“Ik weet niet of het nog zin heeft om verder te leven”, wordt een Icesave-spaarder geciteerd. Kom op, zeg! Als je twee ton in IJsland had geparkeerd krijg je er volgens mij in ieder geval één van Bos terug. Daar zou ik een héle tijd leuke dingen van kunnen doen. Dit soort dramatische reacties bewijzen wat mij betreft dat de financiële crisis voor een belangrijk deel cultuurcrisis is.

Erik de Graaf