maandag 26 maart 2018

Waker - slaper - dromer


Weer of geen weer. Een wandeling van de dromerdijk via de slaper naar de waker wordt altijd beloond met een fantastisch uitzicht vanaf de wakende zeedijk. Van Warffum tot aan het Wad. Het is een reisje door de tijd.

De eerste zeedijk boven Warffum, tegenwoordig de slaper, stamt uit de tiende of de elfde eeuw. Her en der is de oorspronkelijke Oudendijk, die van Hornhuizen tot aan Uithuizermeeden liep, nog zichtbaar in het landschap. De dijk was een halve tot een hele meter hoog. Onvoldoende om de zee bij zwaar weer te keren. Bij talloze stormen brak het water de dijk. De Allerheiligenvloed op 1 november 1570 maakte duizenden slachtoffers in Friesland en Groningen. Ook in Warffum verdronken mensen en vee.

Rond 1600 werd een kilometer boven de Oudendijk een zogenaamde kadedijk (ook wel kadijk of zomerdijk) aangelegd. Daardoor ontstonden nieuwe graslanden, waarop schapen graasden. Bij fikse stormen hielp dat niet veel. Bij de Sint Maartensvloed van 1686 verdronken in Warffum 22 mensen, 10 paarden en 88 koeien. Bovendien spoelde het water 23 huizen aan de noordkant van het dorp weg. Ruim dertig jaar later was het weer raak. Bij de Kerstvloed van 1717 verdronken 63 Warffumers. In heel Groningen waren er 2300 slachtoffers, aan de hele Waddenkust waren dat er nog veel meer. In december 2017 herdachten we dat het driehonderd jaar geleden was.

Een jaar na de rampzalige Kerstvloed legde de provincie Groningen een nieuwe dijk aan op de plek van de oude kadijk. Een kilometer boven de Oudendijk. De nieuwe zeedijk was drieënhalve meter hoog en maakte de Oudendijk in 1718 tot achterwacht. Een kleine eeuw later werd de Noordpolder aangelegd. In vier maanden tijd ontstond een nieuwe 11,5 kilometer lange zeedijk, nadat daartoe een jaar eerder door koning Lodewijk Napoleon was besloten. De dijk van 1811 werd de nieuwe waker, de dijk van 1718 was voortaan slaper en de Oudendijk droomde zoet. De laatste in het rijtje waker – slaper - dromer. En het is goed dromen op de Oudendijk.

Erik de Graaf

Otto Kalkhoven fotografeerde de Klief op de Middendijk boven Warffum. Donderdag stond deze column in de Ommelander Courant. De hele serie is te lezen in Op verkenning door Het Hogeland.

zondag 18 maart 2018

Grensverkenning op het Reitdiep


Vroeger werden gemeentegrenzen aangegeven met een grenspaal, zoals er tussen Leens en Ulrum nog een staat. Of er stond een tolhuis, zoals dat bij Breede tussen Warffum en Baflo herkenbaar is. Tegenwoordig zie je de gemeentegrens op de navigatie in het dashboard of door de plaatsnaamborden aan de rand van de weg.

Het Hogeland krijgt veel natte gemeentegrenzen. Van Wierumerschouw tot aan Zoutkamp wordt het Reitdiep de grens met de buurgemeente Westerkwartier. De westgrens met Friesland loopt dwars door het Lauwersmeer van Zoutkamp tot Lauwersoog. En vanaf de Cleveringsluizen gaat de noordgrens boven Rottumeroog en Rottumerplaat langs en vervolgens weer terug naar de Eemshaven. Daar gaat de grens weer aan wal. Water verandert in asfalt. Terug naar Bedum en Adorp volgt de gemeentegrens grofweg de Eemshavenweg.

Stukje bij beetje verkennen we de grens van Het Hogeland. Onlangs liepen we een heel eind langs het Reitdiep richting Zoutkamp, over de hard bevroren oever en soms een stukje over het ijs. Ooit was de Hunze een meanderende rivier naar de Lauwerszee, compleet met eb en vloed tot in Groningen. Begin zeventiende eeuw werden zeven bochten afgesneden om het scheepvaartverkeer te vergemakkelijken. De rivier werd daardoor een diep, de Hunze werd het Reitdiep, dat vanaf Aduarderzijl nog altijd prachtig door het landschap kronkelt.

Tot aan de aanleg van het Eemskanaal in 1876 was het Reitdiep de enige open vaarverbinding van de stad met de zee. Een jaar later werd de sluis bij Zoutkamp gebouwd, waardoor het getij uit het Reitdiep verdween. Tijdens onze grensverkenning vertelde ik dat de Warffumer vader van striptekenaar Marten Toonder in 1901 als matroos op het kofschip Geertje over het Reitdiep naar de Lauwerszee zeilde om karton uit Ulrum naar Londen te brengen. En toen het ijs onder onze voeten kraakte schoot me te binnen dat Jan Altink van de kunstenaarsgroep De Ploeg in 1924 schilderde hoe ijsbrekers de vaarroute vrijmaakten voor een turfschip naar Zoutkamp. Het verleden lijkt soms ver weg, maar is vaak nog goed zicht- en voelbaar.

Erik de Graaf

Otto Kalkhoven fotografeerde de monding van het Reitdiep vorige week zondag vanaf de zeilklipper Najade uit Zoutkamp. Op verkenning door Het Hogeland is nu ook op Facebook te vinden.

vrijdag 9 maart 2018

De trein naar Zoutkamp


Vanuit de stad Groningen kun je sinds 1893 met de trein over het Hogelandspoor naar Roodeschool. Met tussenstops in Sauwerd, Winsum, Baflo, Warffum, Usquert, Uithuizen en Uithuizermeeden. Met het eindstation erbij zijn dat acht treinstations binnen de grenzen van de gemeente Het Hogeland. Vanaf volgende maand rijdt het Hogelandspoor zelfs door naar de Eemshaven. Daar kun je de boot op naar het Duitse eiland Borkum.

Tien treinstations in één gemeente, want vanaf Sauwerd in de richting Delfzijl stoppen de treinen ook nog in Bedum. Ter vergelijking: Amsterdam heeft er elf, waarvan Amsterdam ArenA alleen bij evenementen wordt gebruikt. En dan te bedenken dat er vroeger nóg een spoorlijn over het Hogeland reed. Vanaf Winsum was er vanaf 1922 een aftakking voor personen- en goederenvervoer naar Zoutkamp. Lang heeft die Marnelijn niet bestaan. Al in 1938 werd met het reizigersvervoer gestopt, hoewel dat in de Tweede Wereldoorlog weer in bescheiden mate werd opgepakt. In 1942 was het definitief voorbij. De rails werden door de Duitsers naar het Oostfront afgevoerd.

Vlak boven Winsum kun je vanuit de trein naar Roodeschool nog zien waar het spoor richting Zoutkamp afboog. Bij Eenrum zijn vanaf de provinciale weg nog resten van de spoorbrug over de Kromme Raken herkenbaar. De stations van Eenrum en Wehe den Hoorn zijn lang geleden afgebroken, maar dat van Leens is tegenwoordig als politiebureau in gebruik en dat van Ulrum als woonhuis. Bij de opstapplaats Breweelsterweg tussen Leens en Ulrum, speciaal voor de reizigers uit Hornhuizen, is nu een bushalte.

In het station van Zoutkamp heeft veertig jaar geleden brand gewoed. De bovenverdieping ging verloren, maar beneden is het oude station nog goed herkenbaar. Met sierlijke letters staat de eindbestemming ZOUTKAMP nog op de buitenmuur. Sinds kort wordt het gebouw gebruikt door Dieverdoatsie als “Station voor Dagbesteding” voor mensen met een beperking. De Wachtkamer Tweede Klasse is nu kantoor en in die van de Derde Klasse komt een werkplaats. Waar ooit kaartjes werden verkocht schildert nu een cliënt het oude station vanaf een foto.

Erik de Graaf

Otto Kalkhoven fotografeerde de stenen bruggenhoofden over de Kromme Raken tussen Eenrum en Wehe den Hoorn (foto: Otto Kalkhoven). De andere negen afleveringen in deze serie kunt u zien in Op verkenning door Het Hogeland.  

zaterdag 3 maart 2018

Fotograaf te Kruisweg


In 1916 kocht de tweeëntwintigjarige Jacob Molenhuis uit Kruisweg bij Kloosterburen voor vijfenveertig gulden een fotocamera met statief van stoffenhandelaar en fotograaf Onno Wolthuis uit Leens. Wolthuis had geen zin meer om zoveel tijd in de donkere kamer door te brengen, maar aan Molenhuis was het tweedehandsje goed besteed. Tot 1972 maakte hij er dertigduizend glasplaatnegatieven mee, waarvan er na zijn overlijden in 1987 zesduizend werden teruggevonden in zijn woning aan de Leensterweg in Kruisweg.

Jacob Molenhuis werd in 1894 geboren. Zijn vader was een ondernemende man. Behalve rietdekker was hij agent van de Holland-Amerika Lijn, die emigranten naar Amerika verscheepte. Hij dreef een tabaks- en koffiehuis in Kruisweg en handelde in zelf gevangen vogels. Zijn zilvermeeuwen werden tot in Parijs verkocht om tot dameshoeden te worden verwerkt. Op zondag gaf hij godsdienstles aan de dorpsjeugd, pro deo. De ondernemersgeest ging van vader op zoon. Jacob had een neusje voor technische vooruitgang. Hij werd rijwielhersteller, trouwde en bouwde een woning annex winkel naast zijn ouderlijk huis. Met op zolder een donkere kamer en in de schuur een fietsenwerkplaats en een fotostudio.

Op de fiets of op de motor reisde Molenhuis door de regio om huwelijken, jubilea en toneeluitvoeringen vast te leggen. Duizenden mensen portretteerde hij, van landarbeiders tot herenboeren. Bij hen thuis, op het land of in de fotostudio boven de fietsenwerkplaats. Hij maakte talloze herinneringsfoto’s van zieken en overledenen. Vaak werd de kist rechtop gezet om de overledene beter voor de lens te krijgen.

Zestig jaar lang legde Molenhuis het leven op het Hogeland vast. Hij maakte foto’s van het werk op het land en van de robbenjacht op het Wad, maar ook van de drukte op de ijsbaan en een bezoek van koningin Wilhelmina aan de boerderij Onrust in Hornhuizen. Twee spelers van de plaatselijke voetbalclub werden onsterfelijk door een foto van een kleine eeuw geleden. Fotograaf Molenhuis uit Kruisweg wordt tegenwoordig door deskundigen in binnen- en buitenland geroemd om de grote historische en culturele waarde van zijn werk.

Erik de Graaf

Otto Kalkhoven maakte een studioportret van Jaap Nienhuis in de stijl van Jacob Molenhuis. Alle teksten en foto's zijn te bekijken op Op verkenning door Het Hogeland.