dinsdag 8 mei 2012
Duitse deserteurs "niet meer verkeerd"
Op 5 mei hield de Duitse president Joachim Gauck in de Grote Kerk van Breda de traditionele 5 mei-lezing. Eén passage vond ik opvallend: "Ik behoor tot een generatie Duitsers die meestal pas op pijnlijke wijze heeft geleerd dat het oude gezegde "right or wrong - my country" niet meer kan gelden. We hebben geleerd dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen een vaderland en een onrechtvaardig regime, dat verzetstrijders geen hoogverraad plegen of landverraders zijn, dat emigratie geen lafheid en desertie niet verkeerd hoeft te zijn".
Lees verder op Denk ik aan Duitsland...
Erik de Graaf
zaterdag 5 mei 2012
Marten Toonder senior: van eierzoeker tot zeekapitein (2)
2012 is het Toonderjaar. Marten Toonders wortels zijn onmiskenbaar Gronings. Zijn moeder Tine was de dochter van peerdendokter Huizinga uit Uithuizen, terwijl zijn “goede vader” uit Warffum kwam. Toonder senior werkte zich op van eierzoeker op het Groningse eiland Rottumeroog tot kapitein op de grote vaart.
Het standsverschil tussen de ouders van Marten Toonder junior was groot. Zijn moeder kwam van goede huize, terwijl zijn vader Marten senior aan het eind van de negentiende eeuw onder de allerarmste omstandigheden opgroeide. Marten seniors moeder Martje Postema was op 19-jarige leeftijd als dienstbode in Breede ongewenst zwanger geraakt. Zijn vader bleef onbekend. De kleine Marten werd grootgebracht door zijn grootouders. Hij kreeg zijn achternaam pas toen zijn moeder in 1884 met Eisse Toonder trouwde. Het bruidspaar ging in Stitswerd wonen, maar de kleine Marten bleef bij zijn grootouders in Warffum (aan de huidige Westervalge).
Werken voor de voogd
Nadat opa Postema in 1886 met vier anderen op het Wad verdronk moest oma in haar eentje als landarbeidster de kost verdienen. De kleine Marten moest vaak voor een paar stuivers meewerken, zodat er nauwelijks tijd was om naar school te gaan. Op tienjarige leeftijd ging Marten als eierzoeker voor de voogd Van Dijk op Rottumeroog werken. Tegen kost en inwoning en een karig loontje. Het belangrijkste was dat oma Postema een mond minder had te voeden. Van een soort jongste bediende werkte hij zich op het eiland op tot een gewaardeerde kracht van de voogd. Tien jaar lang bleef hij op Rottumeroog. Slechts een paar keer per jaar kon hij op bezoek bij zijn oma in Warffum.
In 1900 besloot Marten Toonder senior zijn leven over een andere boeg te gooien. Hij verliet het Wad en vertrok naar de grote havenstad Rotterdam. Daar monsterde hij aan als matroos op de grote vaart. Aan boord van schepen werkte hij zich langzaam op, maar het feit dat hij nooit had leren lezen en schrijven stond een echte carrière in de weg. Gestimuleerd door een vriend met geld leerde hij op latere leeftijd lezen en schrijven. Vanaf 1904 kon Marten door de financiële steun van diezelfde vriend naar de zeevaartschool in Delfzijl om zijn stuurmandiploma te halen.
Huwelijk in Uithuizen
In 1911 trouwde Marten Toonder senior in Uithuizen met Tine Huizinga. Hun oudste zoon Marten schreef vele jaren later in zijn autobiografie dat het overduidelijk een verstandshuwelijk was. Tine was overgebleven na een verbroken verloving met een Duitser, terwijl Marten er in zijn jeugd en later door zijn werk op zee nooit aan toe was gekomen om op een normale manier een vrouw te vinden. Het echtpaar ging in Rotterdam wonen, waar uit het huwelijk twee zoons werden geboren. Marten junior in 1912 en Jan Gerhard twee jaar later. Twee schrijvers als zoon van een vader, die pas na zijn twintigste leerde lezen.
Het huwelijk van Tine en Marten Toonder hield vooral stand doordat Marten senior meestal op zee was. Eerst als stuurman, later als kapitein op de grote vaart. Als Toonder senior aan de wal was heerste een ijzige sfeer in huize Toonder. Moeder Tine reisde als haar man op zee was vaak met de kinderen voor familiebezoek naar Uithuizen, Winsum en Adorp. Warffum werd altijd overgeslagen. Alleen Toonder senior kwam nog wel eens naar Warffum om zijn oma Elizabeth een centje toe te steken. Dat hield op toen zij in 1926 op 92-jarige leeftijd overleed.
Zijn biologische moeder heeft Marten senior waarschijnlijk nooit meer ontmoet, ook al woonde ze vanaf 1895 weer in Warffum aan het Zuiderkerkpad. Nadat ze haar zoon al enkele weken na zijn geboorte bij haar ouders had achtergelaten heeft ze nooit meer contact met hem gezocht. De schande van een kind voor het huwelijk was voor haar blijkbaar te groot. Bij Marten senior leidde dat vermoedelijk tot wrok. Op hoge leeftijd heeft hij een paar keer toenaderingspogingen van halfbroers uit het huwelijk van zijn moeder met Eisse Toonder afgewimpeld.
Schrijver op leeftijd
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was Marten Toonder senior op zee. In 1940 kreeg hij een nierontsteking in Argentinië. Na een operatie herstelde hij in Londen, waar hij de rest van de oorlogsjaren een baantje aan de wal kreeg als supervisor van een zeemanshuis voor gewonde, gestrande zeelieden van de internationale koopvaardij. In 1946 kwam hij op 66-jarige leeftijd terug naar Nederland.
Na zijn pensionering trad vader Toonder in de voetsporen van zijn schrijvende zoons. In 1954 schreef hij Klei en zout water over zijn belevenissen als zeeman aan het begin van de twintigste eeuw. In dit boek keert hij regelmatig terug naar zijn oma in Warffum. Ook beschrijft hij zijn studietijd aan de zeevaartschool in Delfzijl. Enkele jaren later schreef Toonder senior samen met zijn zoon Jan Gerhard Toonder over zijn jeugd in Warffum in Eiland in de verte (1959) en over zijn werktijd op Rottumeroog in De oudste ochtend (1960). In 1965 overleed Marten Toonder senior in Oegstgeest op 85-jarige leeftijd, vlak voordat hij met Marten junior naar Ierland wilde verhuizen. Vijf jaar later overleed ook zijn vrouw Tine Toonder.
Erik de Graaf
PS: Met dank aan de heer Eiso Toonder. Dit stuk werd op 3 mei gepubliceerd in de Ommelander Courant.
Het standsverschil tussen de ouders van Marten Toonder junior was groot. Zijn moeder kwam van goede huize, terwijl zijn vader Marten senior aan het eind van de negentiende eeuw onder de allerarmste omstandigheden opgroeide. Marten seniors moeder Martje Postema was op 19-jarige leeftijd als dienstbode in Breede ongewenst zwanger geraakt. Zijn vader bleef onbekend. De kleine Marten werd grootgebracht door zijn grootouders. Hij kreeg zijn achternaam pas toen zijn moeder in 1884 met Eisse Toonder trouwde. Het bruidspaar ging in Stitswerd wonen, maar de kleine Marten bleef bij zijn grootouders in Warffum (aan de huidige Westervalge).
Werken voor de voogd
Nadat opa Postema in 1886 met vier anderen op het Wad verdronk moest oma in haar eentje als landarbeidster de kost verdienen. De kleine Marten moest vaak voor een paar stuivers meewerken, zodat er nauwelijks tijd was om naar school te gaan. Op tienjarige leeftijd ging Marten als eierzoeker voor de voogd Van Dijk op Rottumeroog werken. Tegen kost en inwoning en een karig loontje. Het belangrijkste was dat oma Postema een mond minder had te voeden. Van een soort jongste bediende werkte hij zich op het eiland op tot een gewaardeerde kracht van de voogd. Tien jaar lang bleef hij op Rottumeroog. Slechts een paar keer per jaar kon hij op bezoek bij zijn oma in Warffum.
In 1900 besloot Marten Toonder senior zijn leven over een andere boeg te gooien. Hij verliet het Wad en vertrok naar de grote havenstad Rotterdam. Daar monsterde hij aan als matroos op de grote vaart. Aan boord van schepen werkte hij zich langzaam op, maar het feit dat hij nooit had leren lezen en schrijven stond een echte carrière in de weg. Gestimuleerd door een vriend met geld leerde hij op latere leeftijd lezen en schrijven. Vanaf 1904 kon Marten door de financiële steun van diezelfde vriend naar de zeevaartschool in Delfzijl om zijn stuurmandiploma te halen.
Huwelijk in Uithuizen
In 1911 trouwde Marten Toonder senior in Uithuizen met Tine Huizinga. Hun oudste zoon Marten schreef vele jaren later in zijn autobiografie dat het overduidelijk een verstandshuwelijk was. Tine was overgebleven na een verbroken verloving met een Duitser, terwijl Marten er in zijn jeugd en later door zijn werk op zee nooit aan toe was gekomen om op een normale manier een vrouw te vinden. Het echtpaar ging in Rotterdam wonen, waar uit het huwelijk twee zoons werden geboren. Marten junior in 1912 en Jan Gerhard twee jaar later. Twee schrijvers als zoon van een vader, die pas na zijn twintigste leerde lezen.
Het huwelijk van Tine en Marten Toonder hield vooral stand doordat Marten senior meestal op zee was. Eerst als stuurman, later als kapitein op de grote vaart. Als Toonder senior aan de wal was heerste een ijzige sfeer in huize Toonder. Moeder Tine reisde als haar man op zee was vaak met de kinderen voor familiebezoek naar Uithuizen, Winsum en Adorp. Warffum werd altijd overgeslagen. Alleen Toonder senior kwam nog wel eens naar Warffum om zijn oma Elizabeth een centje toe te steken. Dat hield op toen zij in 1926 op 92-jarige leeftijd overleed.
Zijn biologische moeder heeft Marten senior waarschijnlijk nooit meer ontmoet, ook al woonde ze vanaf 1895 weer in Warffum aan het Zuiderkerkpad. Nadat ze haar zoon al enkele weken na zijn geboorte bij haar ouders had achtergelaten heeft ze nooit meer contact met hem gezocht. De schande van een kind voor het huwelijk was voor haar blijkbaar te groot. Bij Marten senior leidde dat vermoedelijk tot wrok. Op hoge leeftijd heeft hij een paar keer toenaderingspogingen van halfbroers uit het huwelijk van zijn moeder met Eisse Toonder afgewimpeld.
Schrijver op leeftijd
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was Marten Toonder senior op zee. In 1940 kreeg hij een nierontsteking in Argentinië. Na een operatie herstelde hij in Londen, waar hij de rest van de oorlogsjaren een baantje aan de wal kreeg als supervisor van een zeemanshuis voor gewonde, gestrande zeelieden van de internationale koopvaardij. In 1946 kwam hij op 66-jarige leeftijd terug naar Nederland.
Na zijn pensionering trad vader Toonder in de voetsporen van zijn schrijvende zoons. In 1954 schreef hij Klei en zout water over zijn belevenissen als zeeman aan het begin van de twintigste eeuw. In dit boek keert hij regelmatig terug naar zijn oma in Warffum. Ook beschrijft hij zijn studietijd aan de zeevaartschool in Delfzijl. Enkele jaren later schreef Toonder senior samen met zijn zoon Jan Gerhard Toonder over zijn jeugd in Warffum in Eiland in de verte (1959) en over zijn werktijd op Rottumeroog in De oudste ochtend (1960). In 1965 overleed Marten Toonder senior in Oegstgeest op 85-jarige leeftijd, vlak voordat hij met Marten junior naar Ierland wilde verhuizen. Vijf jaar later overleed ook zijn vrouw Tine Toonder.
Erik de Graaf
PS: Met dank aan de heer Eiso Toonder. Dit stuk werd op 3 mei gepubliceerd in de Ommelander Courant.
donderdag 3 mei 2012
Marten Toonder senior: van eierzoeker tot zeekapitein
2012 is het Toonderjaar. Op 2 mei was het een eeuw geleden dat schrijver en striptekenaar Marten Toonder werd geboren. De geestelijk vader van Olie B. Bommel en Tom Poes verrijkte de Nederlandse taal met uitdrukkingen als “als je begrijpt wat ik bedoel” en “zoals mijn goede vader zei”. Hoewel zijn wieg in de havenstad Rotterdam stond zijn Toonders wortels onmiskenbaar Gronings. Zijn moeder was de dochter van peerdendokter Huizinga uit Uithuizen, terwijl zijn “goede vader” uit Warffum kwam.
Vader Marten Toonder senior (1879-1965) groeide onder zeer arme omstandigheden op in Warffum. Zijn moeder was als negentienjarige dienstbode ongewenst zwanger geworden en liet hem achter bij zijn grootouders. Zeker toen zijn opa in 1886 op het Wad verdronk zat school er niet meer voor hem in. Oma maakte lange dagen als landarbeidster, maar ook de kleine Marten droeg een paar stuivers bij door voor boeren in de buurt te werken. Op tienjarige leeftijd kwam hij als eierzoeker in dienst van de voogd van Rottumeroog, waar zij zich in tien jaar opwerkte tot een gewaarde kracht.
In 1900 besloot Marten Toonder senior zijn leven over een andere boeg te gooien. Hij verliet Rottumeroog en vertrok naar Rotterdam om als matroos aan te monsteren op de grote vaart. Pas als twintiger leerde hij lezen en schrijven. In 1904 ging hij naar de zeevaartschool in Delfzijl om een stuurmandiploma te halen. Van tweede stuurman werd hij eerst. Van eerste stuurman werd hij kapitein.
Na zijn pensionering in 1946 trad hij in de voetsporen van zijn schrijvende zonen Marten junior en Jan Gerhard. In 1954 publiceerde hij Klei en zout water over zijn zeemanscarrière aan het begin van de twintigste eeuw. Enkele jaren later schreef Jan Gerhard Toonder twee romans over de jeugd van zijn vader. Eiland in de verte (1959) vertelt het verhaal van zijn jeugd in Warffum. De oudste ochtend (1960) gaat over zijn jaren op Rottumeroog.
Marten Toonder senior was een kleurrijk persoon met een interessante levenswandel. In dit Toonderjaar ga ik op zoek naar mijn “dorpsgenoot”, van wie de moeder en de grootmoeder hier nog op het kerkhof liggen. Net als stiefvader Eisse Toonder en wie weet ook wel de biologische vader. In de Ommelander Courant, de regionale krant van het Hogeland, verschijnt regelmatig een verslag van mijn zoektocht. En iedereen die aanvullende informatie of foto’s heeft wordt opgeroepen kontakt met mij op te nemen.
Erik de Graaf
Vader Marten Toonder senior (1879-1965) groeide onder zeer arme omstandigheden op in Warffum. Zijn moeder was als negentienjarige dienstbode ongewenst zwanger geworden en liet hem achter bij zijn grootouders. Zeker toen zijn opa in 1886 op het Wad verdronk zat school er niet meer voor hem in. Oma maakte lange dagen als landarbeidster, maar ook de kleine Marten droeg een paar stuivers bij door voor boeren in de buurt te werken. Op tienjarige leeftijd kwam hij als eierzoeker in dienst van de voogd van Rottumeroog, waar zij zich in tien jaar opwerkte tot een gewaarde kracht.
In 1900 besloot Marten Toonder senior zijn leven over een andere boeg te gooien. Hij verliet Rottumeroog en vertrok naar Rotterdam om als matroos aan te monsteren op de grote vaart. Pas als twintiger leerde hij lezen en schrijven. In 1904 ging hij naar de zeevaartschool in Delfzijl om een stuurmandiploma te halen. Van tweede stuurman werd hij eerst. Van eerste stuurman werd hij kapitein.
Na zijn pensionering in 1946 trad hij in de voetsporen van zijn schrijvende zonen Marten junior en Jan Gerhard. In 1954 publiceerde hij Klei en zout water over zijn zeemanscarrière aan het begin van de twintigste eeuw. Enkele jaren later schreef Jan Gerhard Toonder twee romans over de jeugd van zijn vader. Eiland in de verte (1959) vertelt het verhaal van zijn jeugd in Warffum. De oudste ochtend (1960) gaat over zijn jaren op Rottumeroog.
Marten Toonder senior was een kleurrijk persoon met een interessante levenswandel. In dit Toonderjaar ga ik op zoek naar mijn “dorpsgenoot”, van wie de moeder en de grootmoeder hier nog op het kerkhof liggen. Net als stiefvader Eisse Toonder en wie weet ook wel de biologische vader. In de Ommelander Courant, de regionale krant van het Hogeland, verschijnt regelmatig een verslag van mijn zoektocht. En iedereen die aanvullende informatie of foto’s heeft wordt opgeroepen kontakt met mij op te nemen.
Erik de Graaf
dinsdag 1 mei 2012
Tom Poes in de Tweede Wereldoorlog
Marten Toonder zou aanstaande woensdag 2 mei honderd worden als hij niet in 2005 op 93-jarige leeftijd zou zijn overleden. Vanmiddag las ik Toonders eerste stripverhaal over Tom Poes weer eens door en was opnieuw verrast.
De eerste avonturen van Tom Poes verschenen in maart en april 1941 in De Telegraaf. Het was oorlog. De Duitsers verstevigden hun greep op het maatschappelijk leven in Nederland. De Telegraaf was door haar voorraad comics van Mickey Mouse heen en nieuwe aanvoer vanuit de Verenigde Staten was niet mogelijk. Een alternatief werd gevonden in de mappen van Marten Toonder, die als 28-jarige striptekenaar ondanks oorlog en bezetting aan de weg timmerde.
De nog lekker mollige Tom Poes kuiert door een groot woud als hij een dwerg bezig ziet met het verslepen van een zware zak aarde. Hulpvaardig als we hem kennen biedt Tom Poes assistentie aan, maar de dwerg reageert woest op het aanbod. “Waarom gaf die dwerg me een schop? Ik was toch netjes en beleefd tegen hem”, verzucht Tom Poes. Hij volgt de dwerg naar zijn grot en wacht op wat verder komen gaat.
Plotseling komt er een rij lange, magere reuzen uit een spelonk, die luid zingend in een soort hakenkruizenpas naar het kasteel van de Markies van Muizenis marcheren om zijn geld en gouden staven te stelen. Uiteraard gaat Tom Poes op onderzoek uit. Hij betrapt de dwerg bij het toveren. Roerend in een grote schaal zingt hij met valse neusstem:
Wanneer men water doet bij ’t blauwe zand
En daarin grote laarzen plant -
En daarna zachtjes fluit
Dan groeien er vast reuzen uit.
Tom Poes verzint een list en weet de slechte reuzen onschadelijk te maken. Door hen tijdens hun slaap de laarzen uit te trekken gaan ze in rook op. Om hun buit eerlijk terug te brengen naar de markies tovert Tom Poes een drietal goedmoedige reuzen door Hollandse klompen in het blauwe zand te planten en vervolgens zachtjes te fluiten. Precies zoals de dwerg het met de laarzen deed. Aldus overwon de Hollandse goedmoedigheid het in maart en april 1941 van de slechtheid. De klompen tegen de laarzen. Onder de ogen van de Duitse bezetter. Niet voor niets waren de eerste avonturen van Tom Poes razend populair onder de getergde Nederlandse lezers.
Erik de Graaf
De eerste avonturen van Tom Poes verschenen in maart en april 1941 in De Telegraaf. Het was oorlog. De Duitsers verstevigden hun greep op het maatschappelijk leven in Nederland. De Telegraaf was door haar voorraad comics van Mickey Mouse heen en nieuwe aanvoer vanuit de Verenigde Staten was niet mogelijk. Een alternatief werd gevonden in de mappen van Marten Toonder, die als 28-jarige striptekenaar ondanks oorlog en bezetting aan de weg timmerde.
De nog lekker mollige Tom Poes kuiert door een groot woud als hij een dwerg bezig ziet met het verslepen van een zware zak aarde. Hulpvaardig als we hem kennen biedt Tom Poes assistentie aan, maar de dwerg reageert woest op het aanbod. “Waarom gaf die dwerg me een schop? Ik was toch netjes en beleefd tegen hem”, verzucht Tom Poes. Hij volgt de dwerg naar zijn grot en wacht op wat verder komen gaat.
Plotseling komt er een rij lange, magere reuzen uit een spelonk, die luid zingend in een soort hakenkruizenpas naar het kasteel van de Markies van Muizenis marcheren om zijn geld en gouden staven te stelen. Uiteraard gaat Tom Poes op onderzoek uit. Hij betrapt de dwerg bij het toveren. Roerend in een grote schaal zingt hij met valse neusstem:
Wanneer men water doet bij ’t blauwe zand
En daarin grote laarzen plant -
En daarna zachtjes fluit
Dan groeien er vast reuzen uit.
Tom Poes verzint een list en weet de slechte reuzen onschadelijk te maken. Door hen tijdens hun slaap de laarzen uit te trekken gaan ze in rook op. Om hun buit eerlijk terug te brengen naar de markies tovert Tom Poes een drietal goedmoedige reuzen door Hollandse klompen in het blauwe zand te planten en vervolgens zachtjes te fluiten. Precies zoals de dwerg het met de laarzen deed. Aldus overwon de Hollandse goedmoedigheid het in maart en april 1941 van de slechtheid. De klompen tegen de laarzen. Onder de ogen van de Duitse bezetter. Niet voor niets waren de eerste avonturen van Tom Poes razend populair onder de getergde Nederlandse lezers.
Erik de Graaf
Abonneren op:
Posts (Atom)