zondag 30 mei 2010
Verbanning
In mei 1814 werd keizer Napoleon Bonaparte naar het Italiaanse eiland Elba verbannen. Hij mocht keizer blijven, maar voortaan slechts van het kleine eiland in de Middellandse Zee. Twee landgoederen kreeg hij slechts, och arme. Eén aan de kust in de hoofdstad Porteferraio, een ander in het beschuttere binnenland.
Driekeer was ik op Elba op vakantie. Driekeer verzuchtte ik: “mag ik ook verbannen worden?” Napoleon verbleef overigens maar kort op Elba. Dat gaat er bij mij dan weer niet in. Zijn tomeloze ambitie en machtsdrang dwong hem in 1815 te ontsnappen.
Erik de Graaf
dinsdag 25 mei 2010
Katholiek stemadvies
Grappig dat de KRO weer eens een stemadvies geeft. Niets zozeer om de inhoud, want inhoudelijk valt er nogal wat op aan te merken (in ieder geval met betrekking tot GroenLinks). Maar het feit dat er weer eens een katholiek stemadvies is afgegeven leidt tot een historisch deja vu (grappige term eigenlijk).
In 1952 verloor de Katholieke Volkspartij (KVP) bij de Tweede Kamerverkiezingen twee zetels verlies, maar wat "erger" was: de KVP was voor het eerst niet meer de grootste partij! In een analyse van de oorzaken van de nederlaag wees de Centrale Propaganda Raad (CPR) van de KVP in de eerste plaats op het ontbreken van een katholiek maatschappelijk plan, waaraan alle katholieke standsorganisaties een bijdrage zouden moeten leveren. Verder was de katholieke verdeeldheid een belangrijke oorzaak. Rechtse katholieke stemmers hupten over naar de Katholieke Nationale Partij (KNP) van Welters, die zich vanaf 1948 vooral keerde tegen de onafhankelijkheid van de kolonie Nederlands-Indië, terwijl de katholieke arbeiders het voorzichtig aandurfden om op de PvdA te stemmen (de Doorbraak met vertraging).
Een andere niet onbelangrijke oorzaak voor de nederlaag was volgens de CPR het feit dat de medewerking van de katholieke omroep KRO aan de KVP-verkiezingspropaganda ver onder de maat was gebleven. Het was een oude klaagzang van de KVP, die vaak met jaloezie keek naar de samenwerking van de PvdA met de socialistische VARA-omroep. Die speelde volgens de CPR een veel grotere rol in de PvdA-propaganda dan de KRO in die van de KVP: “De moeilijkheid ligt misschien daar, dat de K.R.O. veel zaken rekent tot de politiek te behoren, terwijl de VARA diezelfde soort zaken niet als politiek ziet.”
De KRO heeft de KVP-propaganda sindsdien nog regelmatig direct of indirect als doorgeefluik van de bisschoppen ondersteund. Vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1953 bijvoorbeeld zond de KRO voor het eerst een katholieke mis op de Nederlandse televisie uit. Op een grote manifestatie in het Utrechtse stadion Galgenwaard werd een van tevoren opgenomen toespraak van de zieke kardinaal De Jong besloten met een overduidelijk stemadvies voor de KVP: “Dierbare gelovigen van Nederland, blijft één, één!’
Het blijft de vraag in hoeverre het bisschoppelijk stemadvies zoden aan de katholieke dijk tegen communisme, humanisme en materialisme zette. In 1956 wist de KVP zich te herstellen, maar vanaf de jaren zestig zette het electorale verval zich langzaam maar zeker door. Het is ook de vraag of het negatieve KRO-stemadvies zoden aan de dijk zet.
Erik de Graaf
zondag 23 mei 2010
België-Nederland voor Indonesiëweigeraars
Zondagmiddag 16 april 1950, half drie. In Antwerpen wordt afgetrapt voor de vriendschappelijke voetbalinterland België-Nederland. Op het terrein van de speciale militaire strafgevangenis Fort Spijkerboor luisteren Indonesiëweigeraars naar het radioverslag van de Derby der Lage Landen.
Het spel golft op en neer, maar het blijft lang 0-0. In de 35e minuut arriveren 100 á 150 jongeren in de leeftijd van 18 tot 25 jaar op de fiets bij Fort Spijkerboor voor een solidariteitsdemonstratie. Vanaf de dijk zwaaien ze met rode vlaggen en zingen ze strijdliederen en de Internationale. “De gedetineerden hielden zich rustig op een 2-tal Indië-deserteurs na welke terug zwaaiden”, schreef de commandant van Fort Spijkerboor een dag later aan de minister van Justitie. Hoofdbewaarder Zielstra bracht de twee naar binnen.
De communistische jongeren wilden vanaf de dijk hun solidariteit met de Indonesiëweigeraars tonen. Bovendien hadden ze levensmiddelen en sigaretten voor de gevangenen bij zich, die ze echter niet mochten overhandigen. Nadat ze hierover een protestbrief hadden geschreven en afgegeven vertrok de stoet om tien voor vier per fiets verder naar Purmerend. Op datzelfde moment, in de 65e minuut van de wedstrijd, scoorde Albert de Hert van Berchem Sport de 2-0 voor België.
De twee terugzwaaiende Indonesiëweigeraars, Nico de Pater en Wil van Kempen, werden als vermeende aanstichters van de demonstratie bestraft met eenzame opsluiting in de strafgevangenis van Utrecht, terwijl de andere weigeraars hun straf in het “milde” Bankenbosch in Veenhuizen mochten uitzitten. Het kwam Justitie waarschijnlijk goed uit de twee “lastige” gedetineerden van de grote groep te kunnen isoleren. “Beide gedetineerden geven in de gemeenschap veel last i.v.m. hun politieke overtuiging en brengen andere gedetineerden in opspraak”, aldus de commandant. De Pater en Van Kempen kwam pas in juli 1952 vrij (zie foto).
De zeventigste editie van België-Nederland eindigde op die aprildag in 1950 in 2-0. Ondanks zijn doelpunt speelde Albert de Hert niet vaak meer voor de Rode Duivels. Belangrijker was wellicht dat hij misschien in 1951 als eigenaar van een Antwerpse sandwichbar de uitvinder was van het Broodje Martino, een pittige Belgische variant van de de Filet Américain.
Erik de Graaf
zaterdag 22 mei 2010
1947: cellentekort door Indonesiëweigeraars
Duizenden dienstplichtigen verdomden het tussen 1946 en 1949 als soldaat naar Nederlands-Indië te vertrekken om tegen de Indonesische vrijheidsstrijders te vechten. Ze werden na een korte of langere onderduikperiode door de marechaussee gearresteerd en overgebracht naar een speciaal militair kampement in het Zuid-Hollandse Schoonhoven, dat de veelbetekenende naam Depot Nazending Nederlands-Indië droeg. Doel van het Depot was de weigeraars onder druk en zelfs intimidatie zover te krijgen dat ze zich alsnog “vrijwillig Indië-bereid” verklaarden. Het aantal aanvankelijke weigeraars, dat “vrijwillig of onvrijwillig” alsnog naar Indië vertrok, is vermoedelijk een veelvoud van de ruim 4000 veroordeelde volhouders.
De volhardende Indonesiëweigeraars werden voor de in Indië-desertiezaken gespecialiseerde Kamer van de Krijgsraad te Velde West in Rotterdam gebracht. Zolang er Nederlandse troepen in Indië vochten werden ze veroordeeld tot een lange gevangenisstraf. Het Openbaar Ministerie had een strafplafond van vier jaar (48 maanden) geadviseerd volgens een eenvoudige rekensom:
• Gemiddeld (verwacht) verblijf van militairen in Indië = 30 maanden
• 50% toeslag = 15 maanden
• afgerond naar boven op een heel jaar = 3 maanden
Het Openbaar Ministerie wilde voorkomen dat de weigeraars eerder in het maatschappelijk leven terugkeerden dan de militairen, die hun dienstplicht “netjes” hadden vervuld. Over het algemeen hebben de militaire rechters van de Krijgsraad zich aan dat advies gehouden. Alleen in bijzondere tijden, bijvoorbeeld ten tijde van de eerste politionele actie ging de strafmaat omhoog (evenals het aantal weigeraars overigens). Bij de troonsbestijging van koningin Juliana in september 1948kreeg een aantal weigeraars strafvermindering op voorwaarde dat ze (een deel van) hun militaire dienstplicht zouden nadienen. Na de soevereniteitsverklaring van de Republiek Indonesië in december 1949 daalden de straffen geleidelijk. Men bleef echter vervolgen zolang zich dienstweigerzaken voordeden. De laatste Indonesiëweigeraar werd in 1957 gearresteerd na een onderduikperiode van negen jaar. Hij kreeg slechts vier maanden gevangenisstraf.
Na hun veroordeling werden de Indonesiëweigeraars van Schoonhoven overgeplaatst naar gangbare, niet-militaire gevangenissen in onder andere Rotterdam, Den Haag, Haarlem en Vught. Door het grote aantal veroordeelde militairen ontstond halverwege de jaren veertig een nijpend cellentekort. In hechte samenwerking zochten de ministeries van oorlog en Justitie naar extra “opbergruimte”. In april 1947 werd daarvoor een speciale strafgevangenis voor militairen in Fort Spijkerboor in Noord-Holland geopend. Vanaf april 1948 werden de weigeraars ook in kamp Bankenbosch in het Drentse Veenhuizen ondergebracht.
Erik de Graaf
PS: wie weet wie de Indonesiëweigeraar op de foto is, die in de jaren tachtig terug naar Spijkerboor ging, mag het me laten weten!
vrijdag 14 mei 2010
Hit the road Jack
Staatssecretaris De Vries afgetreden. Terecht! Niet omdat hij een buitenechtelijke relatie heeft, want dat gaat mij niets aan. Ook het vlees van de spindoctor achter de normen & waardencampagnes van het CDA in de afgelopen jaren is blijkbaar zwak.
Waarom is het dan wel terecht? Omdat ik van een minister of staatssecretaris, die ook mij op zijn of haar ministerie vertegenwoordigt (al heb ik daar zelf niet voor gekozen), verwacht dat hij zich als leidinggevende niet kwetsbaar of zelfs chantabel maakt door een relatie op de werkvloer aan te gaan. Daar had ik een voorbeeldfunctie van hem verwacht, zeker op een ministerie waar hiërarchie zo’n belangrijke rol speelt.
Beter had de staatssecretaris van Defensie eerder zelf kunnen aftreden toen hij zijn ondergeschikte (beetje lullig woord in dit geval) niet uit het hoofd kon zetten. Een relatie met zijn adjudante maakte hem ongeschikt voor zijn baan. Hoewel een staatssecretaris die niet meer aan JSF's kan denken natuurlijk wel iets aantrekkelijks heeft.
Erik de Graaf
Dood van het partijwezen
Necrologieën worden vaak ver van tevoren geschreven om bij plotseling overlijden snel te kunnen reageren. Een enkele keer wordt zo’n herdenkingsartikel door een misverstand te vroeg gepubliceerd, waardoor het lijdend voorwerp zelf kan lezen hoe er op hem of haar wordt teruggeblikt.
In 1967 schreef de journalist Henry Faas (1926-1990) een necrologie van het Nederlandse partijwezen onder de titel God, Nederland en de franje. Volgens de inleiding verschilde deze necrologie van de gebruikelijke herdenkingsartikelen doordat publicatie met opzet al voor het overlijden plaatsvond. Voor Henry Faas, jarenlang parlementair columnist voor de nog katholieke Volkskrant, was het Nederlandse partijwezen blijkbaar ten dode opgeschreven.
Er was halverwege de jaren zestig veel beweging in het partijenlandschap. Door ontkerkelijking, toenemende welvaart en technologische ontwikkeling stond de door de verzuiling vastgelegde partijbinding plotseling onder druk. “Eens de KVP-stemmer” was niet langer “altijd een KVP-stemmer”, maar voor veel andere partijen gold hetzelfde. De zwevende kiezer werd een factor van belang. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1967 was er meer zetelverlies (en –winst) dan ooit. De KVP verloor er acht, de PvdA zes, terwijl D’66 (toen nog met apostrof) in een keer zeven zetels haalde en de Boerenpartij van 3 naar 7 ging.
Het partijenstelsel moest op de schop, vonden velen. En partijvernieuwing was het toverwoord. De zuilen moesten worden afgebroken en de stem van de kiezer mocht niet langer erfelijk bepaald zijn. De verkiezingen van 1971 leidden opnieuw tot een politieke aardverschuiving, maar het door Faas doodgewaande partijwezen was taaier dan gedacht. De necrologie was toch te vroeg gepubliceerd.
Faas zelf was een van de vele journalisten, die zich in die tijd actief met politiek gingen bezighouden. Vanuit de linkervleugel van de KVP trad hij in 1968 toe tot de Politieke Partij Radikalen (PPR), een voorloper van GroenLinks.
Erik de Graaf
zaterdag 8 mei 2010
Deserteren: jezelf de woestijn insturen
Alfred Andersch werd in 1933 tweemaal door de nazi’s gearresteerd. De eerste keer zat hij vier maanden gevangen in het concentratiekamp Dachau. De tweede keer liep het met een sisser af, omdat hij een alibi goed had voorbereid. Maar twee keer binnen een jaar was “te veel van het goede” voor Andersch. Hij besloot zijn activiteiten voor de communistische jeugdbond op een laag pitje te zetten. “Ik antwoordde op de totalitaire staat met totale introversie”, schreef hij in 1952 in Kirschen der Freiheit (Kersen van de vrijheid).
Aan de Wehrmacht ontkwam Andersch echter niet. Vanaf 1940 diende hij als dienstplichtig soldaat in Frankrijk, Denemarken en Italië, waar hij zijn “totale introversie” in feite voortzette. Hij baalde van zijn collega’s, “omdat hij van zijn kameraden hield, die door hen waren gedood” (hij bedoelde zijn communistische kameraden) en zocht voortdurend (maar meestal tevergeefs) de afzondering binnen de troepen. Regelmatig had hij de gedachte om te deserteren verdrongen, maar in het voorjaar van 1944 zag hij geen andere mogelijkheid meer.
Op 6 juni 1944 verliet hij zijn legeronderdeel op een fiets. Hij deserteerde, "stuurde zichzelf de woestijn (the desert) in", zoals hij het in Kirschen der Freiheit noemde. Voor Andersch was de woestijn een prachtig Italiaans landschap. Eerst verborg hij zich een poosje in een Italiaans bos. Hij vond er een wilde kersenboom, laafde zich aan de kersen. Het waren kersen van de vrijheid.
Voor Andersch was de desertie van 6 juni zijn “ganz kleiner privater 20. Juli”, een verwijzing naar de dag van de mislukte aanslag van Stauffenberg op Hitler in de zomer 1944. Na een een poosje goed kersen te hebben gegeten liep Andersch over naar de Amerikanen. Tot aan het einde van de oorlog was hij krijgsgevangene in Louisiana en Rhode Island in de Verenigde Staten. Na 1945 leefde hij als schrijver in West-Duitsland en Zwitserland.
Erik de Graaf
Vorige jaar schreef ik al eens eerder over Duitse deserteurs
donderdag 6 mei 2010
Bloemenhulde
“Weet u wel dat deze man een beroemde Franse regisseur was”, vroeg een Fransman me toen ik van de week op de begraafplaats van Montmartre in Parijs per ongeluk aan het graf van de Franse regisseur Francois Truffaut (1932-1984) stond.
“Ja, dat weet ik”, antwoordde ik de man.
“Hoe kan het dat hier geen verse bloemen liggen, terwijl het graf van Dalida bezaaid ligt met bloemen?”
De man was oprecht onthutst en keek alsof de Franse Cultuur (met grote C) nu definitief ten onder was gegaan. Uit nieuwsgierigheid liep ik nog even naar de tot op de dag van vandaag razend populaire Frans-Egyptische zangeres en actrice. Gelukkig was ze niet. Drie van haar minnaars pleegden zelfmoord. Ze leed onder een oogafwijking. Op 3 mei 1987 pleegde ze zelf ook zelfmoord. Maar vergeten werd ze nooit, getuigde de bloemenhulde op haar drieëntwintigste sterfdag. Daar kan een beroemde regisseur blijkbaar niet tegenop.
Erik de Graaf
zaterdag 1 mei 2010
Feyenoord-aanvoerder in de zendtijd voor politieke partijen
In maart schreef ik over een opmerkelijk stemadvies van aanvoerder Otto Frässdorf van de Oost-Duitse landskampioen Vorwärts Berlin. Op de dag van Feyenoord-Vorwärts voor de kwartfinale van de Europa Cup I in maart 1970 richtte hij een oproep tot de Oost-Duitse kiezers. Ze moesten op 22 maart 1970 vooral gaan stemmen bij de regionale verkiezingen om het Oost-Duitse socialisme te versterken.
Het Algemeen Handelsblad drukte de Nederlandse vertaling van Frässdorfs oproep indertijd integraal af op de dag van de wedstrijd. De krant vroeg zich daarbij cynisch af waarom Feyenoord-aanvoerder Rinus Israël het had nagelaten de Nederlandse kiezers voor de Provinciale Statenverkiezingen toe te spreken, op de dezelfde woensdag als de kwartfinale werden gehouden.
Op sportgeschiedenis.nl liet Jurryt van de Vooren zien dat Dick Schneider, de nieuwe aanvoerder van Feyenoord, drie jaar later wel een stemadvies gaf. In een spotje van D’66 (bekijk het spotje hier) presenteerde Schneider zich als progressief liberaal, die met zijn stem op D’66 (toen nog met komma) bij de Tweede Kamerverkiezingen van november 1972 het kabinet-Den Uyl mogelijk had gemaakt.
Helemaal natuurlijk klinkt het verhaal van de Feyenoord-aanvoerder niet. Met zijn pleidooi voor de lagere inkomens had hij wellicht toch beter een andere partij kunnen kiezen. Geen woorden, maar daden.
Erik de Graaf
Affiniteit volstrekt irrelevant
Abonneren op:
Posts (Atom)