Nog vier partijen kunnen de verkiezingen
winnen, las ik op de NOS-site. Op de foto zwaaien de koplopers ons lachend toe.
Pechtold, Buma, Wilders en Rutte. Rutte? Rutte winnaar? Volgens de peiling van
gisteren (dus met een slag om de arm) zakt de VVD morgen van 41 naar 26 zetels, dat is zo’n 40% verlies. Zijn
kabinet-Rutte II wordt volgens diezelfde peiling afgestraft met een verlies van
42 van de 79 zetels, meer dan een halvering. Zo is nog nooit met een regeringscoalitie
afgerekend.
Door de enorme val van de
regeringspartijen VVD en PvdA staat er geen enkele andere partij op verlies. De
SP en de SGP kunnen niet profiteren, volgens de peiling. De rest wint. Ook dat is nog
nooit voorgekomen. Nou ja, nooit? In 1956 wonnen alle partijen. De
PvdA, nog in goede doen onder Drees, steeg van 30 naar 50 zetels, de roomse
coalitiegenoot KVP van 30 naar 49. De VVD ging van 9 naar 13. Zelfs de communistische
CPN kreeg er met 1,4% verlies één zetel bij. Iedereen won zetels, doordat de Tweede
Kamer in 1956 uitbreidde van honderd naar honderdvijftig zetels.
Morgen de finish op de politieke Champs-Élysée.
Ik zie alle handen al omhoog gaan. Politici zijn goed in het bejubelen van verkiezingsuitslagen.
Als er geen nieuwe zetels te vieren vallen juichen ze dat het verlies minder
groot is dan gevreesd. Zelfs de PvdA kan vieren dat ze groter is dan in de ongunstigste
peiling.
Erik de Graaf