Vandaag is het precies 164 jaar geleden dat Zille werd
geboren. Hij groeide op in armoede, werkte jarenlang in een fotoatelier, maar
kwam pas goed aan zijn eigen werk toe toen hij rond zijn vijftigste werkloos
werd. "Ga liever de straat op. Kijk om je heen en teken", had zijn
leermeester hem gezegd. Zijn sociaalkritische weergave van het Berlijnse leven
van het late keizerrijk en de Republiek van Weimar sloeg in als een bom.
"Moeder, ik kan bloed in de sneeuw
spugen", zegt een meisje op een van Zille’s tekeningen trots tegen haar
moeder. Of: “moeder, zet de twee bloempotten eens buiten. Ons Liesje zit zo
graag in het groen”. De heersende klasse vond Zille’s werk maar niks. "Die
kerel ontneemt ons alle levensvreugde", becommentarieerde een keizerlijke officier een Zille-tentoonstelling.
In het Nicolaïviertel in het centrum van Berlijn (toen Oost-Berlijn) staat sinds zijn honderdvijftigste verjaardag een standbeeld van Heinrich Zille. Hoed op en de jas goed dichtgeslagen. Om de hoek is het Zille-Museum. Alles in het oudste deel van de tegenwoordige wereldstad ademt Zille en zijn Berliner Milljöh. Sinds ik in 1979 de muurschildering op de Marheineckeplatz zag sta ik altijd even stil bij Heinrichs verjaardag (ik mag hem bij zijn voornaam noemen). In mijn jonge jaren had ik vrede met die negende augustus 2029, precies een eeuw na Zille, maar die dag dat komt nu wel akelig dichtbij. Ik geloof dat ik mijn doel moet bijstellen. Proost!
Erik de Graaf
PS: mooi boek gekregen. Van Patrick Dassen over de Weimar Republiek. Zille staat niet in de index. Foutje?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten