In mei schreef ik in het Dagblad van het Noorden
over twee onderduikers, die in januari 1944 in Spijk werden opgepakt en een
maand later stierven in een werk- en opvoedingskamp in de buurt van Bremen. Corona
verhinderde het toen om de plek des onheils te bezoeken. Dat haalde ik
afgelopen vrijdag in. John uit Bremen had een dagvullend programma voor me
samengesteld.
Eerst bezochten we de Bunker Valentin aan de rivier de Weser. Met de bouw van de grootste bunker van Duitsland (ruim 35.000 vierkante meter groot) werd halverwege 1943 begonnen. Tienduizend dwangarbeiders uit heel Europa werkten dag en nacht aan de gigantische hallen, waar uiteindelijk duikboten moesten worden gebouwd. Onder hen waren Theo Roodvoets uit Groningen en Tjark Kremer uit Spijk. Ruim 1600 dwangarbeiders kwamen om te leven door ongelukken, mishandelingen, ziektes, honger en uitputting.
Toen de U-Bootwerf in het voorjaar van 1945 bijna klaar was
werd hij door de Engelsen gebombardeerd. Op twee plaatsen doorboorden de Engelse
bommen het viermeter dikke beton. Uiteindelijk werd er dus geen enkele duikboot
geproduceerd, waar er volgens het waanzinnige plan van Albert Speer en marine-admiraal
Dönitz één per 56 uur van de “lopende band” de Weser in moest varen.
De dwangarbeiders waren in de wijde omgeving van Bremen
Farge gehuisvest. Roodvoets en Kremer waren gedetineerd in het Arbeits- und
Erziehungslager Farge (een werk- en opvoedingskamp), op zo’n tweeënhalve kilometer
van de bunker. Dagelijks marcheerden ze naar de bunker en terug over een
onverharde weg, die nu nog steeds de Lagerstraβe (dus de Kampstraat) heet. De
barakken zijn afgebroken, maar enkele informatieborden herinneren aan de
onheilsplek. Theo Roodvoets overleed er na een week of vier door uitputting. Tjark
Kremer bezweek vijf dagen later in een ziekenhuis aan de gevolgen van zware mishandelingen.
Ze werden in Bremen begraven. Roodvoets werd acht jaar later overgebracht naar
een Erebegraafplaats in Loenen. Kremer kreeg in 1953 een plekje tussen 167
Nederlandse slachtoffers op het Ereveld in Bremen-Osterholz.
Interessant en indrukwekkend daagje in Bremen. Wordt vervolgd.
Erik de Graaf
PS: eerder publiceerde ik een fragment uit het artikel van 3 mei 2021 op mijn blog. Op de site van het Dagblad van het Noorden staat het achter de betaalmuur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten